KERSTMIS ONDER VUUR
De afgelopen jaren schreef Kevin Prenger, projectleider van go2war.nl, een drieluik over drie SS’ers die een dubbelrol zouden hebben gespeeld, namelijk enerzijds volop actief in de nazi-machinerie en de massamoord op Joden, socialisten, homoseksuelen, zigeuners, Jehova Getuigen en gehandicapten en anderzijds ook met betrokkenheid in het Duitse verzet. In deel 1 werd Kurt Gerstein besproken, een SS-Oberstürmführer die probeerde zand in de moordmachine te gooien door informatie aan buitenlanders te verstrekken over de geheime en gewelddadige operaties in Oost-Europa, maar tegelijkertijd wel in de positie zat dat hij betrokken was bij het euthanasieprogramma, bij Aktion Reinhard en Zyklon-B aan de concentratieprogramma leverde. In het tweede deel kwam Konrad Morgen aan bod, een SS’er en steile jurist die allerlei hooggeplaatste SS’ers die in Auschwitz en andere kampen werkzaam waren op beschuldiging van moord voor de rechtbank bracht. Niet vanwege morele bezwaren, want voor Morgen lag het verderfelijke niet in de moord op de Joden en andere slachtoffers, maar in het feit dat alles niet via de correcte procedures was uitgevoerd. Het leek er in beide gevallen op dat ze aan het eind van de oorlog heel sluw voor zichzelf een ontsnappingsroute wilden creëren toen de oorlog eenmaal verloren leek. Vooral bij Gerstein zijn er omstandigheden om zijn verhaal geloofwaardig te maken (er waren dan ook behoorlijk wat mensen die in zijn onschuld en verzet bleven geloven), maar alle eventuele goede intenties ten spijt, ze maken de feiten waaraan hij zich aantoonbaar schuldig heeft gemaakt niet ongedaan en maakt er zeker geen voorbeeld of held van. Dat gold in aanzienlijk sterkere mate voor Morgen en bij de hoofdpersoon van deel 3, Kriminalpolizeichef Arthur Nebe, kan het eindoordeel nooit anders kan luiden dat hij gezien moet worden als een oorlogsmisdadiger. De man was als hoofdverantwoordelijke betrokken bij de preventieve arrestaties van criminelen, daklozen, zigeuners, alcoholisten en homoseksuelen omdat ze volgens de theorie van de nazi’s aanleg voor criminaliteit zouden hebben. Zonder dat er een rechter aan te pas kwam, zaten ze vaak jarenlang gevangen in een concentratiekamp, waar velen van hen stierven. Hij was verder actief bij het werk van de Einsatzgruppen in Polen en Rusland, die tienduizenden Joden vermoordden. Toch werd dezelfde Nebe nog tot 1964 vanwege zijn betrokkenheid bij de couppoging op 20 juli 1944, waarvan Von Stauffenberg de bekendste naam is gebleven, als een verzetsheld gepresenteerd. Als iemand die per ongeluk verstrikt was geraakt in de afschuwelijke misdaden van het naziregime. In werkelijkheid wilde hij, net als die andere zogenaamde ‘verzetshelden’, slechts de voorheen aanbeden Führer uit de weg ruimen om onder een ander leiderschap de nationaalsocialistische staat te redden.
Prengers nieuwste boek lijkt aanzienlijk lichtvoetiger te zijn, maar de schijn bedriegt toch wel enigszins. Het boek handelt over de manieren waarop Kerstmis werd gevierd gedurende de jaren van de Tweede Wereldoorlog, aan het front, thuis en in de kampen. De auteur geeft in de zijn inleiding zelf ook al direct aan dat, ondanks de fraaie omslag (een vrolijke kerstman in Amerikaans legeruniform, afkomstig van een poster die in de winter van 1942-1943 door het Amerikaanse leger werd verspreid), dat het geen feestelijk boek is geworden: ‘Eten en drinken, cadeaus, vrolijke muziek, zang en ander entertainment, glinsterende versiering, religie, liefdadigheid en met familie en vrienden samen zijn; al deze componenten van het kerstfeest waren tijdens de oorlogsjaren ook aanwezig, hoewel vaak in aangepaste of beperkte vorm. Luxe Ievensmiddelen, drank, cadeaus en kerstversiering verdwenen in oorlogseconomieën uit de winkels en aan tafel tijdens het kerstdiner ontbraken de gezinsleden die in militaire dienst opgeroepen waren. Aan het front en in kampen waren de ontberingen tijdens de kerstviering over het algemeen groter, hoewel (krijgs)gevangenen soms over een groot improvisatievermogen beschikten om er toch iets feestelijks van te maken. Over het menselijk vermogen om zelfs in duistere tijden Kerstmis te vieren en daaruit hoop te putten, gaat dit boek. Het vertelt daarnaast over hoe overheden kerst gebruikten of misbruikten) om de militaire en burgerlijke moraal hoog te houden of om met volk ideologisch op één lijn te krijgen. Zowel kleine onderwerpen, zoals wat er in tijden van rantsoenering met kerst gegeten werd of in de kerstboom hing, als grote onderwerpen, zoals belangrijke militaire en politieke gebeurtenissen, worden voor het voetlicht gebracht. Bij dit alles ligt de nadruk op Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, hoewel daarnaast ook vele andere kerstvierende landen en nationaliteiten de revue passeren. Een feestelijk boek is dit niet, hoewel het wel vrolijke en hoopvolle verhalen bevat. In de eerste plaats is het echter een boek over oorlog en al zijn gruwelijke facetten. De herinneringen van velen aan de kerstdagen in oorlogstijd werden bepaald door bloedige gevechten, angstige uren in schuilkelders of terreur in de kampen van de nazi’s en Japanners. Het gemis van naasten en onzekerheid over hun lot werden juist tijdens de kerstdagen extra gevoeld. Heimwee, honger, wanhoop en angst werden meestal sterker beleefd dan feestvreugde. Tegelijkertijd schuilde in het vieren van kerst een belofte van hoop en van vrede. Vrede die een spoedige hereniging met familie mogelijk zou maken. Al deze verschillende belevingen zullen in de volgende hoofdstukken voorbijkomen, want het is in de eerste plaats de mens – man en vrouw, jong en oud, bekend en onbekend – waar het om gaat Vaak wordt geciteerd uit memoires, ooggetuigenverslagen, interviews en brieven. Om de tijdsgeest te kunnen vatten vormen ook krantenartikelen en bioscoopjournalen uit de oorlogsjaren een belangrijke bron, hoewel deze vanzelfsprekend vanwege
overheidscensuur en -propaganda kritisch bekeken moeten worden, vooral wat betreft die van Duitse oorsprong. Een totaaloverzicht van Kerstmis tijdens de Tweede Wereldoorlog beoogt dit boek niet te geven. Het doel is om inzicht te geven in hoe mensen van verschillende nationaliteiten en achtergronden de kerstdagen in oorlogstijd beleefden en welke invloed de grote gebeurtenissen van die tijd daarop hadden.’
Begonnen wordt met de Kerstdagen in 1939 toen Duitsland in oorlog was met Polen, Tjecho-Slowakije, Frankrijk, Engeland en haar dominions (Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Canada, Brits-Indië), op een ander front sinds 30 november van dat jaar de Finnen en Russen met elkaar in gevecht waren en in het Verre Oosten Japan en China hun derde oorlogsjaar afsloten. Voor de Duitsers en Engelsen waren de gevolgen van de oorlog op de feestdagen nog zeer beperkt, al lagen de winkels iets minder vol dan men gewend was en waren er natuurlijk al wel de eerste zorgen wat de toekomst voor hen zou brengen. Dat was een jaar later overduidelijk. In de meidagen van dat jaar werden grote delen van West-Europa door de Duitse legers onder de voet gelopen, in augustus 1940 werd het startschot gegeven voor bombardementen op de steden in Engeland en Duitsland, met vele slachtoffers onder de burgerbevolking door beide zijden. Deze terreurbombardementen bleven tot de laatste dagen van 1945, dus komen wel met enige regelmaat in het boek terug. Zoals ook allerlei andere, vaak overbekende, veldslagen de revue passeren, met de Aanval op Pearl Harbor (1941), de Slag om Stalingrad (1942) en het Ardennenoffensief (1944) als bekendste. De verhalen hoe toen door de soldaten op het slagveld de kerstsfeer was, worden rijkelijk gelardeerd met anekdotes over hoe de stemming was bij de toenmalige wereldleiders en hoe onbekende personen aan beide kanten met de steeds slechter wordende situatie omgingen.
Prenger heeft zelf al opgemerkt dat de nadruk bij de verhalen ligt op Nederland, Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten en dat mag als het enige minpuntje wordt gezien. Het zou welkom zijn geweest vaker een kort verhaal te hebben vernomen uit andere landen, waar ook Kerstmis wordt gevierd en die ook volop betrokken waren bij alle oorlogsellende. Iets meer België, een paar verhalen uit Denemarken, een onsje meer Frankrijk, wat impressies uit de Balkan, het zou het boek echt compleet hebben gemaakt. Dat gezegd, wat op tafel ligt is een meer dan indrukwekkend beeld, getuigend van veel research, en een (toch wel) onderhoudende verhaal. Want ondanks Prengers waarschuwing staan er genoeg vrolijke en opbeurende verhalen in om niet depri de kerstdagen in te gaan. De hoop waarmee jaar in, jaar uit en in alle landen steeds weer aan kerst werd begonnen, een vredige wereld verwachtend, spat van het boek af. Dus, mocht u nog een mooi boek zoeken, voor Kerstmis 2018…….
Op 25 en 26 december worden twee van de korte verhalen uit het boek aangehaald: Kevin Prenger – Kerstmis onder vuur.
Pingback: 'Kerstmis onder vuur' alom positief beoordeeld - Kevin Prenger