PETRUS GONSALVUS

Petrus Gonsalvus (1537-1618), de gelatiniseerde naam van Pedro Gonzalves, werd rond 1537 geboren op Tenerife, een van de Canarische eilanden. Naar verluidt was hij een afstammeling van de oorspronkelijke Guanche-koningen van Tenerife. De Canarische eilanden werden begin 15e eeuw door het koninkrijk Castilië veroverd, de Guanchen, de toenmalige bewoners van de eilanden, werden toen gevangen genomen en als slaaf verkocht. De jonge Pedro was als kind al zwaar behaard als gevolg van een genetische erfelijke afwijking hypertrichose, ook bekend als het Syndroom van Ambras of het Weerwolfsyndroom. Pedro kreeg dan ook  de bijnaam Hombre Lobo Canario (ofwel de Weerwolf van Canario) en werd vanwege zijn uitzonderlijke aandoening al gauw een beroemdheid, die ook de aandacht trekt van de Spanjaarden.  Op tienjarige leeftijd werd hij door een gezant van het Castiliaanse Hof naar het vasteland overgebracht. In die tijd was het ‘bon ton’ voor koningen en edelen om aan hun hof allerlei curiositeiten te verzamelen. In deze periode van grote ontdekkingsreizen werden allerlei nieuwe diersoorten, nieuwe planten, nieuwe cultuurvoorwerpen van over de hele wereld naar Europa getransporteerd en gretig verzameld door adellijke families en collectioneurs. Elk zich respecterend hof bezit een rariteitenkabinet met daarbij als vanzelfsprekend ‘levende curiosa’: kleurrijke papegaaien, exotische reptielen, dwergen en mensen met een bizar uiterlijk. Een freakshow die nu van weinig goede smaak getuigt, maar toen model stond voor universele belangstelling.

In 1547 komt Pedro aan in Parijs, want ook de Franse koning Henry II had belangstelling voor het weerwolfkind en liet hem overkomen. De koning was blijkbaar opgetogen over zijn nieuwe aanwinst en gaf hem een prinselijke opvoeding in Parijs en in het paleis van Fontainebleau. Omdat de Europeanen dachten dat de inwoners van de Canarische eilanden oorspronkelijk in grotten woonden, zou men zelfs een artificiële grot hebben gemaakt in de tuinen van het paleis, waar Pedro zich dan thuis zou kunnen voelen. In werkelijkheid verbleef hij gewoon in het paleis als bevoorrechte beschermeling van de vorst: Le sauvage du Roi. Hij heeft de bijnaam Barbet, naar een hondenras met een baard en ruig krulhaar. Maar Pedro bleek al snel erg intelligent te zijn en daardoor zijn status als curiosum-huisdier ruim overstijgen. Hij kreeg les van vooraanstaande docenten, leerde vloeiend Frans, Latijn en Italiaans en maakte kennis met cultuur en wetenschappen. Hij werd in Parijse intellectuele kringen een graag geziene gast. Een verfijnd erudiet causeur, een aangename en hoogstaande jongeman met een opmerkelijk uiterlijk, waarmee zijn gastheren en gastvrouwen graag uitpakten. Petrus ontving een jaarsalaris van 240 pond en de koning gaf hem het voorrecht zich ‘Don Pedro’ te noemen. Toen hij volwassen werd, ging koningin Catharina de Medici op zoek naar een huwelijkskandidaat voor de koninklijke beschermeling. De kandidaat-bruid Catherine Raffelin was de dochter van een hofdienaar, die geen andere keuze had dan de koningin te gehoorzamen en te trouwen met Petrus. Het huwelijk wordt gezegend met zes kinderen: Madeleine, Enrique (Arrigo), Françoise, Antonietta (Tognina), Horacio en Ercole, drie meisjes en drie jongens. Vier van hen zullen de aandoening van hun vader erven en als ‘weerwolfkinderen’ door het leven gaan.

 In 1581 verlaten Petrus en zijn gezin Frankrijk. Ze zijn dan al beroemd, onder meer door prenten en tekeningen die verspreid werden in heel Europa. Bekend zijn de afbeeldingen door de Vlaamse kunstenaar Joris Hoefnagel. Het portret van het echtpaar toont Catherine die liefdevol haar hand op de schouder van Petrus legt. Klein detail: de portretten zijn opgenomen in een verzameling ‘Animalia’, m.a.w. voorstellingen van dieren. Hoefnagel maakte ook een schilderij van de twee dochters. De familie Gonsalvus reist van het ene hof naar het andere. Zo laat keizer Rudolf II van Habsburg hen naar Wenen komen en ook aartshertog Ferdinand II van Oostenrijk raakt geïntrigeerd door het gezin Gonsalvus. Hij laat hen portretteren; de schilderijen hangen in de rariteitencollectie van het Schloss Ambras in Innsbruck. Vandaar dat de erfelijke aandoening hypertrichose ook als het Syndroom van Ambras bekend staat. Ook Margaretha van Parma, regentes der Nederlanden, nodigde de familie uit aan haar hof in Parma, Italië. Petrus mocht er een landgoed in de omgeving beheren. Hij sleet zijn oude dag slijten in Capodimonte, waar één van zijn zonen werkt in het Castello Farnese. Petrus overleed daar in 1617 op 80-jarige leeftijd; zijn vrouw Catherine stierf er in 1623.

De vier kinderen die ook leden aan het weerwolfsyndroom werden net als hun vader een bezienswaardigheid aan de adellijke hoven van Europa als bezienswaardigheid. Antonietta, de gewoonlijk Tognina werd genoemd, was erg populair en werd meermaals geschilderd. Op een schilderij van de Italiaanse kunstenares Lavinia Fontana werd de kleine Tognina afgebeeld als een jong meisje, dat ondanks de beharing lief en schattig overkomt. In haar hand houdt ze een brief waarop een tekst te lezen staat: Don Pedro, de wildeman ontdekt op de Canarische eilanden, werd overgebracht naar Zijne Doorluchtige Hoogheid Henry, Koning van Frankrijk. Van daaruit kwam hij naar Zijne Excellentie, de Hertog van Parma. Aan wie ik Antonietta behoor en nu woon aan het Hof van Dame Isabella Pallavicina, de Edelgeboren Markiezin van Soragna. De Italiaanse wetenschapper Ulisse Aldrovandi nam een afbeelding van Tognina op in zijn Monstrorum Historia (Geschiedenis der Monsters). Zijn ontmoeting met het achtjarig meisje aan het hof van de markiezen van Soragna maakte een grote indruk op hem. Hij schreef: Het gezicht van het meisje, met uitzondering van haar neus en lippen rond haar mond, werd volledig bedekt met haar. De haren op haar voorhoofd waren langer en peziger dan die van haar wangen, maar voelden zachter aan dan die op de rest van haar lichaam. Ze was behaard van top tot teen, en stekelig met geel haar tot op haar onderrug. De oudste zoon Enrique, die meestal Arrigo werd genoemd, werd bekend als schildersmodel van Agostino Carracci uit Bologna op diens voorstelling van De harige, de gek en de dwerg (schilderij onder). Zijn jongere broer Horacio kwam terecht in Rome en Napels terecht en werd geportretteerd door Stefano della Bella. De oudste dochter Madeleine zou in Parma blijven en daar huwen met een hofdienaar van de hertog. Uit deze verbintenis kwam een dochter voort Catarina, die net als haar moeder helemaal behaard was.

Het blijft de vraag of Petrus Gonsalvus en zijn kinderen tijdens hun leven echt werden aanvaard als volwaardige mensen of slechts door hun adellijke beschermheren en -vrouwen alleen maar werden gebruikt als bizarre bezienswaardigheid? Respect was er zeker. Ze woonden in paleizen en kastelen, kregen een hoge opleiding en leidden een comfortabel bestaan, wat voor de gemiddelde Europeaan in die tijd absoluut niet was weggelegd. Maar ze bleven natuurlijk een curiosum. Maar ze leven wel voort in het verhaal dat in 1740 werd geschreven door Madame Gabrielle-Suzanne Barbot de Villeneuve: La Belle et la Bête. Waarschijnlijk had ze de inspiratie voor dit sprookje opgedaan in de tekening van Hoefnagel, waar de weerwolfman liefdevol zijn hand op de schouder van de schoonheid legde. In het sprookje veranderde het beest in een knappe prins. Dat geluk hebben de  Gonsalvussen nooit gekend.

Dit item was geplaatst door Muis.