JÜRGEN STROOP

Jürgen Stroop (Detmold, 26 september 1895 – Warschau, 6 maart 1952) gaf als SS-Gruppenführer leiding aan het gewelddadig neerslaan van de opstand in het getto van Warschau van 19 april 1943 tot 16 mei 1943. Hij werd geboren als Josef Stroop, als zoon van een politiecommandant uit Lippe. Zijn moeder was een gelovige rooms-katholieke vrouw (zijn voornaam wijst daar op), terwijl de beide ouders overtuigde monarchisten waren. Zijn vader hoopte dat zijn zoon altijd trouw Leopold IV, de prins van Lippe, zou dienen. Leopold werd vanwege de Novemberrevolutie net als alle andere Duitse vorsten gedwongen op 12 november 1918 af te treden. Hij mocht echter het familieslot behouden, waar de familie Lippe-Biesterfeld nog steeds woont. Leopolds zoon Chlodwig was aanvankelijk een huwelijkskandidaat voor prinses Juliana, maar omdat hij daar geen belangstelling voor had, viel de keuze vervolgens op zijn neef Bernhard von Lippe-Biesterfeld.

Josef Stroop ging in zijn geboortestad naar de lagere en middelbare school en ging daarna werken bij het kadaster. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, meldde de negentienjarige Stroop zich als vrijwilliger. Hij diende in enkele infanterieregimenten aan het westelijk front en vervolgens aan het oostelijk front en in Roemenië. Gedurende de oorlog klom hij op tot de rang van Vizefeldwebel, de laagste officiersrang in het toenmalige Duitse leger. Na zijn ontslag uit actieve dienst eind november 1918 keerde Stroop terug naar zijn baantje bij het kadaster in Detmold. Daar bleef hij werken tot 1933. In 1923 trouwde hij en werd vader van drie kinderen. Zijn zoon Jürgen zou in het begin van de oorlog overlijden, waarna Josef Stroop op 9 mei 1941 zijn katholieke voornaam ‘vanwege ideologische opvattingen’ en ter nagedachtenis aan zijn overleden zoon van Josef in Jürgen veranderde.

In juli 1932 werd Stroop lid van de SS (nr. 44.611) en in september van dat jaar van de NSDAP (nr. 1.292.297). De ouderlijke rooms-katholieke en monarchistische opvattingen waren blijkbaar al ingeruild voor fanatieke nationaalsocialistische ideeën. Tijdens de verkiezingscampagne van 1932 viel dat ook op bij Adolf Hitler, Heinrich Himmler en Hermann Göring, waarna snelle promoties volgden. In maart 1933 werd hij hoofd van de hulppolitie in de deelstaat Lippe. Gedurende de jaren dertig klom hij snel op in de SS-hiërarchie. In maart 1934 werd hij bevorderd van SS-Oberscharführer tot SS-Hauptsturmführer. Daarna was hij werkzaam bij de SS-administratie in Münster en Hamburg. In de herfst van 1938 werd hij gepromoveerd tot SS-Standartenführer. Na de Poolse Veldtocht in 1939 werd Stroop bevelhebber van de SS-troepen in Gnesen. De Poolse stad Gniezno was bij de Tweede Poolse Deling in 1793 toegevoegd aan het Koninkrijk Pruisen en omgedoopt in Gnesen, werd in 1919 weer Pools en op 11 september 1939 door de Duitse troepen bezet en voor de tweede maal hernoemd tot Gnesen. Tijdens de oorlog werd Stroop in bezet Polen overgeplaatst naar Poznan als hoofd van een ‘Selbstschutz’, de beruchte zelfverdedigingsclubjes van etnische Duitsers in Polen en ook diende hij een tijd in een SS-Division Totenkopf, eenheden die met vele oorlogsmisdaden in verband worden gebracht.

Jürgen Stroop 3In april 1941 kreeg Stroop van Himmler persoonlijk de opdracht om als bevelhebber van eenheden van SS, politie en Wehrmacht de opstand neer te slaan in het getto van Warschau (19 april tot 16 mei 1943), waarnaar in Duitse archieven werd verwezen als de ‘Ghetto Aktion’. Tijdens deze opstand namen ongeveer zeshonderd licht bewapende Joodse strijders het op tegen ongeveer 2.000 man Duitse troepen, die door tanks en artillerie werden ondersteund. De Joodse strijders hielden het vier weken vol en sneuvelden bijna allen. Twee andere kopstukken bij het neerslaan van de opstand waren Ferdinand von Sammern-Frankenegg en Franz Konrad. Na de opstand telegrafeerde Stroop triomfantelijk aan zijn directe chef, SS-Obergruppenführer Friedrich-Wilhelm Krüger: ‘Das ehemalige jüdische Wohnviertel Warschau besteht nicht mehr.’ Er werden door de troepen van Stroop 17.000 Joden in het getto vermoord, 7.000 Joden werden naar het vernietigingskamp Treblinka gestuurd en 42.000 personen kwamen terecht in het kamp Majdanek. Stroop documenteerde het neerslaan van de optand in het zogenaamde Stroop-Bericht, een ijzingwekkend verslag waarvan drie exemplaren werden gemaakt; één exemplaar ging rechtstreeks naar Himmler, één naar Krüger en het derde exemplaar behield Stroop zelf. Het rapport bevat onder meer kopieën van Stroops telexen en foto’s die tijdens de gevechten zijn gemaakt. Hij schreef onder meer: ‘Talloze joden, die niet te tellen waren, werden opgeblazen in grachten en bunkers. Hoe langer het verzet duurde, hoe harder de mannen van de Waffen-SS, politie en Wehrmacht werden , die steeds op voorbeeldige wijze hun taak uitvoerden.’

Voor zijn optreden werd Stroop beloond met het IJzeren Kruis eerste klasse en werd hij benoemd tot Höhere SS- und Polizeiführer (HSSPF) voor Warschau. In september 1943 werd hij naar Griekenland overgeplaatst, waar hij op 7 oktober 1943 de registratieplicht voor alle Joden in het commandogebied opnieuw invoerde. In november 1943 werd Stroop als HSSPF Rhein-Westmark overgeplaatst naar Wiesbaden, waar hij tot het eind van de oorlog bleef en onder meer betrokken was bij de ‘Fliegermorde‘, de serie van ongeveer driehonderd standrechtelijke Jürgen Stroop 2moorden op geallieerde piloten die waren neergeschoten of een noodlanding hadden moeten maken. In naoorlogse processen werden in de ‘Fliegerprozessen’ door militaire rechtbanken ongeveer 150 personen veroordeeld.

Een van de drie exemplaren van het Stroop-Bericht kwam in Amerikaanse handen en werd tijdens de Processen van Neurenberg gebruikt als bewijsmateriaal tegen de belangrijkste oorlogsmisdadigers. Stroop betwistte de authenticiteit van het rapport niet, maar probeerde het belang ervan te bagatelliseren. Het Stroop-Bericht werd in 2017 opgenomen in het Memory of the World-programma, dat in 1992 door de UNESCO werd opgestart om waardevolle archieven, bibliotheekcollecties en individuele werken te conserveren en te beschermen tegen collectief geheugenverlies, verwaarlozing, onverschilligheid, het effect van de tijd, klimaat- en weersomstandigheden en moedwillige vernietiging.

Stroop, die al op 8 mei 1945 door Amerikaanse soldaten was gearresteerd, stond terecht in een proces in Dachau en werd op 21 maart 1947 wegens oorlogsmisdaden jegens Amerikaanse piloten ter dood veroordeeld. Het vonnis werd in september 1947 bevestigd, maar nooit uitgevoerd omdat Stroop aan Polen werd uitgeleverd. Hij werd in juni 1947 aan Polen uitgeleverd en zat in de Poolse gevangenis in een cel met de Poolse journalist, schrijver en vrijheidsstrijder Kazimierz Moczarski (1907-1975), die herinneringen aan de gesprekken met Stroop publiceerde in het boek Interview met de beul. Op 23 juli 1951 werd Stroop ter dood veroordeeld door ophanging en op 6 maart 1952 rond 19.00 uur geëxecuteerd in de Mokotów-gevangenis in Warschau.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: