SAMUEL ESMEIJER (70)

Samuel Esmeijer (Driebergen, 20 december 1920 – Apeldoorn, 28 november 1944) bracht zijn jeugdjaren door in Driebergen, maar het gezin Esmeijer later naar Rotterdam. Daar volgde Esmeijer de HBS. Hij was lid van de Gereformeerde vereniging Calvijn, een soort van debatingclub voor oudere jongens, en van de padvinderij. Hij groeide op met een sterk gevoel voor rechtvaardigheid, sportieve bekwaamheid, zwijgzaamheid en hulpvaardigheid. Omdat hij nogal druk was met allerlei activiteiten binnen de jongerenverenigingen, vlotte de studie aan de HBS niet erg. Toen de oorlog eenmaal was uitgebroken en Rotterdam zwaar was getroffen door het bombardement was hij meer betrokken bij hert geven van hulp aan de slachtoffers van dat bombardement dan bezig met studeren. Op 13 augustus 1942 trad hij af als secretaris van Calvijn, rondde alsnog zijn studie aan de HBS af en trad vrijwillig in dienst bij de politie in Driebergen. Zijn tante Teet had hiervoor bemiddeld bij haar kennis, de chef van het plaatselijke politiekorps. Hij vond onderdak bij zijn tante, die een bejaardenhuis beheerd, ging aan de slag als klerk en volgde in zijn vrije tijd een opleiding tot politie-inspecteur. In de herfst van 1942 oefende Esmeijer met een pistool in de bossen van Driebergen, hoewel hij op dat moment geen uniform droeg en wapen mocht hebben. Hij was toen al begonnen aan zijn ondergrondse ‘carrière’ door Joodse gezinnen te waarschuwen voor een op handen zijnde deportatie en raakte hij betrokken bij de hulp aan onderduikers. Hij waarschuwde ook het verzet een paar keer voor een aanstaande acte van de politie. Het was de korpsleiding wel duidelijk dat ergens binnen het korps een lek moest zitten. Voor Esmeijer was het even duidelijk dat hij er goed aan deed te verkassen. Bovendien wist hij dat hij op de nominatie stond naar Schalkhaar te worden gestuurd, waar zich een opleidingsinstituut bevond waar politieagenten werden geschoold in de nationalistische leer. Hij verzette zich hiertegen, war uiteindelijk leidde tot oneervol ontslag.

In september 1943 Esmeijer terug naar Rotterdam en sloot hij zich aan bij een verzetsgroep rond het illegale blad Trouw dat vanaf begin 1943 verscheen. De krant werd landelijk verspreid en had op een gegeven moment ongeveer zestig regionale en lokale edities, een landelijk dekkend dagelijks koeriersnetwerk en een eigen intern mededelingenblad. Het groeide uit tot een van de meest gelezen illegale verzetskranten. Esmeijer werd er ingezet bij de identificatie van collaborateurs en verraders. Hij leidde een vierkoppige groep waarvan verder J.L de Jonge, J.J.C. Schouten en J. B. Kerkhoven deel uitmaakte. In het begin noteerde de groep voornamelijk autonummerborden op het Plein in Den Haag, die daar de Zentrale der Sicherheitspolizei und des SD bezochten om zo V-männer te kunnen identificeren. Later begon men deze personen te schaduwen om te kijken wat de mogelijkheden waren deze personen te liquideren. De eerste liquidatiepoging op de verrader Antonie Damen mislukte omdat alleen Esmeijer over een pistool beschikte en Esmeijer ook wat bevreesd was voor de reactie van het publiek. De verzetsgroep rond Trouw was toen in januari 1944 al omgevormd tot een knokploeg, die deel $_85uitmaakte van de Landelijke Knokploegen (LKP). Via Piet de Beer van de Westlandse KP kwam Esmeijer in contact met Leen Valstar (1908-1944), een tuinder uit Naaldwijk, die in augustus 1943 betrokken was bij de oprichting van de TOP LKP en de leiding had bij de opbouw van de LKP in West-Nederland. Esmeijers groepje werd door Valstar omgevormd tot de eerste specifiek Rotterdamse knokploeg.

Tot aan Dolle Dinsdag was de Christelijke Ambachtsschool aan de Gordelweg, de vader van Samuel Esmeijer es gaf, de vaste thuishaven. De groep-Esmeijer pleegde haar eerste overval op 26 februari 1944 op hert politiebureau van Delft. An de eerste overval van een Rotterdamse knokploeg deden 16 personen mee; de vier man van het groepje Esmeijer, zeven van de Westlandse ploeg, Fritz Conijn en twee vrienden en twee agenten. Met de overval wilden het verzet wapens bemachtigen voor de LKP en de sleutels verkrijgen van plaatselijke distributiekantoor om daar aansluitend een kraak te zetten. Ook moesten drie arrestanten worden bevrijd. Er konden inderdaad 38 vuurwapens worden buitgemaakt, maar de overval op het distributiecentrum kon door vervoersproblemen van de buit (de auto die hiervoor gebruikt zou worden, was door de politie in beslag genomen) niet doorgaan. Na de overval kon iedereen op de fiets een veilig heenkomen vinden.

Op 5 maart 1944 mislukte een overval van leden van de groep-Esmeijer en de Westlandse KP op het distributiekantoor van Bergen op Zoom omdat men de kluis niet open kreeg. Op 8 april 1944 werd door twee man van de groep-Esmeijer meegedaan aan een overval op het distributiekantoor in Katwijk, waaraan ook een paar mensen van de ploeg van Johannes Post meededen. De poging mislukte en een van Post’s mannen werd door een politieman neergeschoten. Tegen die tijd is inmiddels bij de Sicherheitspolizei de identiteit van Samuel Esmeijer wel bekend. Op 27 april 1944 werden zijn ouders, zus, broer en zwager gearresteerd. Op voorspraak van de NSB’er E.J. Roskam, een familielid en de voorzitter van de Nederlandse Landstand, werden ze na een week weer vrijgelaten. Het feit dat hij in de belangstelling stond van de Sicherheitsdienst verhinderde niet dat de groep-Esmeijer in de periode april-juli 1944met vijf personen en drie koeriers werd uitgebreid. In deze samenstelling van twaalf personen bleef de groep tot september 244 functioneren.

Nadat Leen Valstar in mei 1944 was gearresteerd werd Esmeijer in mei 1944 de provinciaal leider van Zuid-Holland. Later kwam er een tweede Rotterdamse LKP-ploeg onder leiding van Rien van der Stoep, die onder de supervisie van Esmeijer zou opereren. Esmeijer had de reputatie een bevlogen leider te zijn en een uitmuntend strateeg.

Op 6 juni 1944 (D-Day) pleegde de groep een overval op het Rotterdamse Huis van Bewaring, waar zeventien mensen van Je Maintiendrai gevangen zaten. Vier van hen waren al ter dood veroordeeld. Je Maintiendrai was een illegale krant die vanaf 1943 twee keer per maand in een oplage van 10.000 exemplaren verscheen na het samengaan van de illegale publicaties B.C. Nieuws en Bulletin. Anders dan de grote verzetskranten Vrij Nederland, Trouw, Het Parool en De Waarheid was Je Maintiendrai niet verbonden aan een bepaalde levensbeschouwelijke zuil, maar kwam ze voort uit het gedachtegoed van Nederlandsche Unie. Men pleitte voor een ontzuilde samenleving en brede, niet-confessionele volkspartijen. Alle zeventien gevangenen konden worden bevrijd tijdens deze eerste overval die door de KP Rotterdam was opgezet en uitgevoerd.

Op 19 juli 1944 werd in het kader van Aktion Silbertanne de vader van Esmeijer neergeschoten. Hij werd opgehaald door vier mannen die zich identificeerden als leden van de politie en zeiden hem te willen verhoren vanwege zijn zoon. Onderweg lieten ze hem uit de auto stappen en schoten hem in het achterhoofd. Hij overleefde de aanslag echter, werd naar het ziekenhuis gebracht en werd daar door zijn zoon bevrijd. De Duitsers staken daarna als wraak de woning van vader Esmeijer in brand.

De ploeg-Esmeijer was betrokken bij twee mislukte overvallen op 26 juli en 1 augustus 1944 op het Gerechtsgebouw aan de Hamburgerstraat in Utrecht, met als doel een aantal Parool-medewerkers te bevrijden. Die kwamen bij het Tweede Paroolproces voor de rechtbank. Vanuit Duits oogpunt was dat proces een mislukking: vijftien gedaagden werden naar Duitsland weggevoerd, maar acht werden vrijgesproken en de leiding van de illegale krant bleef intact.

In augustus 1944 volgde nog overvallen op distributiekantoren, waarvan er twee (3 augustus, Nijkerk / 10 augustus, Gilze-Rijen) mislukten. Onder leiding van Esmeijer werden echter ook succesvolle overvallen gepleegd, zoals op het Huis van Bewaring aan de Noordsingel, het Hoofdbureau van Politie aan het Haagse Veer en het distributiekantoor op het Afrikaanderplein (zie Rien van der Stoep)

De groep-Esmeijer was ook actief in het contraspionagewerk, waarvoor ze opdrachten kregen via Piet de Boer van Leen Valstar. Diens eerste verzoek aan Esmeijer was het natrekken van Joop de Heus, een lid van de Utrechtse verzetsgroep Oranje Vrijbuiters, die nadat de groep was opgepakt voor de Sicherheitsdienst Graf-Esmeyerging werken. Eind juli liquideerde de groep-Esmeijer een lid van het Rotterdams verzet die collaborateur was geworden en waarvan werd gevreesd dat hij belangrijke informatie kon prijsgeven aan de Duitsers. Verder werd naarstig jacht gemaakt op de beruchte V-Mann Anton van der Waals, maar daarin was en niet succesvol.

Op 22 november 1944 werden in Utrecht enkele personen waarmee Esmeijer contact onderhield gearresteerd en overgebracht naar de Koning Willem III-kazerne, iets buiten Apeldoorn. Jan van Bijnen, de landelijke sabotagecommandant van de Nederlandse Landelijke Knokploegen (LKP), vatte het plan op een bevrijdingsoverval op de kazerne te plegen. Voor een verkenningstocht ging hij op pad met Samuel Esmeijer en chauffeur Huib Verschoor. Ze werden echter door de Duitsers gesignaleerd en aangehouden. Bij de fouillering ontstond een vuurgevecht, waarbij Esmeijer dodelijk werd getroffen. Van Bijen raakte zwaargewond en zou kort daarna overlijden in het Kriegslazarett. Huib Verschoor, die de mannen naar de kazerne had gereden, werd aangehouden en in een kleine cel met nog dertien andere gevangenen geplaatst. Om een nieuwe overval te voorkomen werden vier dagen na de schietpartij twaalf verzetsstrijders en een Amerikaanse vlieger (Bill F. Moore) uit hun cellen gehaald en net buiten de kazernepoort gefusilleerd. Bij de plaats van de executie werd een zgn. keienmonument opgericht. Op een kleine steen de drie namen van de verkenning (Keienmonument 1), op een grote steen ernaast de namen van de dertien geëxecuteerden (Keienmonument 2 en Keienmonument 3).

Esmeijer werd daarna binnen de LKP als provinciaal leider opgevolgd door Marinus van der Stoep. Esmeijer was op het moment van overlijden slechts 23 jaar oud. Esmeijer en Bijnen werden eerst begraven in Apeldoorn en op 15 juni 1945 herbegraven op de Nieuwe Algemene Begraafplaats in Driebergen.

Op 16 december 1932 werd Samuel Esmeijer postuum het Verzetskruis 1940-1945 toegekend. Hij ontving eerder als het Verzetsherdenkingskruis. In Rotterdam, Vlaardingen en Driebergen zijn straten naar hem vernoemd. Op 28 november 1984 werd de Nederlandse Politieacademie in Apeldoorn omgedoopt in het Samuel Esmeijer Instituut. Plak bij de plaats waar hij stierf werd een plaquette voor hem onthuld. Bij de kazerne staan ook twee stenen ter herinnering aan de drie man die bij de verkenningstocht om het leven kwamen en voor de 13 personen die als represaille werden neergeschoten. Bij de verhuizing van de Politieacademie in 2010 ging de plaquette mee en hangt nu in de Samuel Esmeijer Corridor.

herbegrafenis esmeijer 2 herbegrafenis esmeijer 1

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: