1 OKTOBER – JAN SCHENKMAN

Jan Schenkman (Amsterdam, 1 oktober 1806 – aldaar, 4 mei 1863) was een Nederlandse onderwijzer, dichter, auteur van kinderboeken en humorist. Hij was tot 1849 onderwijzer aan zijn particuliere school op de Anjeliersgracht. Hij was een prominent lid van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Schenkman heeft het moderne Sinterklaasfeest voor het eerst in een samenhangend verhaal in prentenboek weergegeven. In zijn boekje Sint Nikolaas en zijn knecht (Amsterdam, 1850 en herdrukken tot in 1907) verwerkte hij bekende elementen als het paard, het rijden over de daken, het schenken van cadeaus (óf een roe) via de schoorsteen en Sints komst uit Spanje. Hij voerde echter ook nieuwe elementen in: de stoomboot waarmee Sint-Nicolaas in Amsterdam aankomt en de zwarte page – waar vervolgens de figuur van Zwarte Piet uit is ontstaan – als hulpje van de Sint. Schenkman staat dus aan de basis van de al jarenlang gevoerde ‘zwartepietendiscussie’. Schenkman schreef de tekst van het sinterklaasliedje ‘Zie, ginds komt de stoomboot / uit Spanje weer aan’ (later op de melodie gezet van ‘Im Märzen der Bauer’). Jan Schenkman publiceerde zijn teksten via twee uitgevers; G. Theod. Bom was de uitgever voor zijn respectabele werk, zoals zijn kinderboeken, en J.A. Schuurmans was de uitgever voor zijn kluchtige en pikante, soms ook antisemitische werk. Met terugwerkende kracht dus een discutabel persoon, maar dat zal halverwege de achttiende eeuw slechts door zeer weinigen zo zijn ervaren.

In nummer 11-12 van Ons Amsterdam schreef Marius van Melle het zeer lezenswaardige artikel ‘Amsterdamse ‘vormgevers’ van Sinterklaas”, waarin de rol van Schenkman in de Nederlandse Sinterklaastraditie in een breder perspectief werd geplaatst aan de hand van de kernvragen ‘Wie verzonnen stoomboot, Spanje, razende makkers en Hoofdpiet?

Eeuwenlang was Sint-Nicolaas weliswaar zeer aanwezig rond zijn naamdag, maar te zien kreeg men hem niet. Vanaf de 19de eeuw werd zijn beeld steeds concreter en uniformer, door prentenboeken, leesboeken, nieuwe liedjes en fysieke verschijningen van de Sint in het openbaar. Amsterdamse onderwijzers speelden daarbij een opmerkelijke rol.
Wat wist men in de eerste helft van de 19de eeuw van Sinterklaas en hoe vierden de Amsterdammers zijn feest? Katholieke Amsterdammers zullen tot hem gebeden hebben, wat voor protestanten uiteraard taboe was. Maar zonder die roomse poespas vierden ook veel protestantse en zelfs joodse Amsterdammers Sinterklaas (onkerkelijken waren er nog nauwelijks).

Tot 1836 was er nog op Sinterklaasavond op de vrolijke uit de Middeleeuwen stammende Sinterklaasmarkt op de Dam, en waarschijnlijk gaven volwassenen elkaar die avond al een aardigheidje, al dan niet met erotische symboliek. Wijdverbreid was zeker het schoenzetten door de kinderen, dat omstreeks 1600 al een oude traditie heette. En daarbij zal ongetwijfeld al heel wat gezongen zijn, al weten we niet precies wat. Van de oude Sint-Nicolaasliederen die musicoloog Henk van Benthem ijverig verzamelde (zijn standaardwerk uit 1991 is zojuist herdrukt) heeft er maar één repertoire gehouden: Sinterklaas Goedheiligman – al ontbraken daarin tot in de 19de eeuw de nu zo bekende regels over Amsterdam, Spanje en appeltjes van oranje. In de meeste andere Nicolaasliederen werden zijn legenden naverteld, of werd de Sint gebeden om een vrijer van vlees en bloed. Die liederen waren misschien óf te vroom óf te stout om in een calvinistisch milieu te gedijen.
Maar tegen de helft van de 19de eeuw bleek de tijd rijp voor vernieuwing van de Sinterklaasliederencultuur. In 1843 publiceerde de Amsterdamse arts en literator Jan Pieter Heije een Sinterklaasvers dat een ereplaats zou krijgen in de canon van het feest. Het begon met de regels “Zie de maan schijnt door de bomen/ makkers staakt uw wild geraas.” Het vers werd – iets later – getoonzet door collega-arts en componist J.J. Viotta, die zich liet inspireren door een passage uit de Haffnersymfonie van Mozart.
In levende lijve kwamen tot omstreeks 1840 Amsterdammers de Sint nooit tegen. Hoe hij eruitzag wist men hooguit van de goedkope ‘centsprenten’ die sinds de 18de eeuw voor één cent op straat werden verkocht – en natuurlijk van de gevelsteen op de hoek van Dam en Damrak. Maar daar kwam verandering in. Kennelijk had de Sint al tegen de helft van de 19de eeuw ook de goedheid om in persoon te verschijnen in familiekring. De Amsterdamse dominee en literator P.A. de Génestet beschreef zo’n optreden in 1849 in een ellenlang gedicht, De Sint-Nikolaasavond, waarin Sinterklaas overigens niet al te waardig overkomt, met een masker op en met een binnenstebuiten gekeerde jas met rode voering als tabbert. Juist die details maken het waarschijnlijk dat dit soort bezoeken niet meer alleen in de verbeelding werden afgelegd. Deze tekst is bovendien de oudste die vermeldt dat Sinterklaas uit Spanje komt.
Maar het kán zijn dat het oude lied Sinterklaas Goedheiligman toen al werd gezongen met de nieuwe regels “Rijdt ermee naar Amsterdam/ van Amsterdam naar Spanje/ appeltjes van oranje” – ook al bleven zeker tot 1925 andere varianten in omloop. Sinaasappelen verwijzen naar de gouden ballen die de legendarische Sint-Nicolaas naar binnen wierp om drie meisjes aan een bruidsschat te helpen, en die citrusvruchten kwamen uit Spanje en werden aangevoerd in Amsterdam. Het blijft niettemin een mysterie hoe het idee postvatte dat Sinterklaas een Spanjaard is. Het rijmt natuurlijk wel lekker, oranje en Spanje. Vlaamse kinderen wordt wijs gemaakt dat Sint elk jaar neerdaalt uit de hemel. Wij weten beter!

Een ‘allerliefst’ boekje
De grootste vernieuwer én popularisator van de Sinterklaastraditie was Jan Schenkman (1806-1863). Hij had tot 1849 een particuliere school gedreven op de Anjeliersgracht (sedert 1861 de Westerstraat) en ontpopte zich vooral daarna als schrijver van ‘luimige dichtstukjes’, brochures en ingezonden brieven, waarin hij nogal populistisch ageerde tegen alles wat er volgens hem schortte aan de maatschappij. En hij profileerde zich als kindervriend.
Zijn eerste pennenvrucht was in 1848 Het rekwest der Kinderen van Nederland aan Sint Nicolaas, waarin op rijm diens hulp werd ingeroepen tegen het onzalige plan het traditionele jaarlijkse ‘beurstrommelen’ af te schaffen. Ter herinnering aan een Amsterdamse jongen die tijdens de   Tachtigjarige Oorlog net op tijd een Spaanse buskruitaanslag op de Beurs aan het Rokin zou hebben verijdeld, mochten één dag per jaar jonge Amsterdammertjes muzikaal kabaal maken in het beursgebouw, inmiddels op de Dam. Maar de moderne beurshandelaren klaagden dat hun winsten in gevaar kwamen. Schenkmans cynische protest werd echter een veelbesproken bestseller en het stadsbestuur slikte haastig de plannen in.
Op 2 december 1850 adverteerde het Algemeen Handelsblad met Schenkmans ‘boertig dichtstuk’ Sint Nicolaas schenkt ieder wat, waarin hij vele vegen uit de pan uitdeelde. Prinses Marianne was er een van: “s Konings Tante krijgt een turkje/ van Damascus vrachtvrij thuis.” Dat sloeg op het bericht dat deze Oranjetelg op de slavenmarkt in Alexandrië een jongetje had gekocht voor ƒ 150,-. Uit medelijden, verzekeren haar biografen, die bovendien meedelen dat het kind ten paleize “de kleurling” werd genoemd en later op kostschool werd gedaan.
De uitgever, boekhandelaar G. Theod. Bom, “Kalverstraat bij den Dam”, adverteerde een dag later in dezelfde krant met: “Voor kinderen: Sint Nicolaas en zijn knecht. Door Jan Schenkman. Met 16 fraaye gekleurde plaatjes. ƒ 0,80. Verschijnt heden.” Het eerstgenoemde werkje vond de recensent van de Amsterdamsche Courant nogal grof; hij betwijfelde zeer of de echte kindervriend alles wat hem daar in de mond was gelegd, zou durven uitspreken. Maar Schenkmans andere boekje, het prentenboek over de Sint en zijn knecht vond hij “allerliefst”. “Sint Nicolaas zal dit boekje gewis tot een geschenk kiezen. In menig kinderkamer kan het vrolijkheid en nut schenken.” Het boekje sloeg inderdaad in als een bom: op 8 december 1850 liet de uitgever weten dat het boek weer voorhanden was: kennelijk razendsnel herdrukt! Niet ongewijzigd overigens: op het laatste plaatje vertrok de Sint eerst zonder staf per luchtballon, maar die staf was er nu snel bijgetekend.

Schenkman geeft antwoord
Op vele sluimerende vragen over de gewoonten van Sint-Nicolaas gaf Schenkman in dit prentenboek antwoord. Het sensationeelst was zeker het feit dat meteen al in het eerste vers (pas in 1912 op muziek gezet!) Sint Nicolaas per stoomboot arriveerde. Dat was een betrekkelijk nieuw fenomeen, waarmee Amsterdam kennis maakte toen Schenkman een kind was. Anno 1850 was de stoomvaart al wat alledaagser geworden, al was de zeilvaart nog lang niet voorbij. En hij kwam “uit Spanje weer aan”: ook daarover liet Schenkman geen twijfel meer toe.
Verder behandelde de schrijver in versvorm alle traditionele aspecten van de Sint en zijn feest: het strooien, het schoenzetten, het dakrijden, de schoorsteen, de roe en de zak. Met duidelijke plaatjes erbij. Er kwam weer een herdruk in 1865, een geheel vernieuwde druk in 1872 (waarin de Sint nu per (stoom-)trein vertrok) en in 1877 “een pracht-uitgave, met keurige, in kleuren gedrukte, uitmuntend en karakteristiek geteekende platen, in zeer fraai omslag. Prijs ƒ 1,25.” Later werd het op de markt gebracht door de Rotterdamse ramsjhandelaar/uitgever D. Bolle, die het aanbood als onderdeel van Sint-Nicolaaspakketten. In advertenties in De Amsterdammer (nu De Groene Amsterdammer) werd het in 1882 geafficheerd als “het zoo gezochte gerenommeerde Kinderboek”, in 1889 als “het echte beroemde boek” en in 1901 als “het mooie, echte onveranderde boek van Schenkman”. In 1907 maakte P. van Geldorp er nog prachtige nieuwe plaatjes bij en nog in 1953 werd het herdrukt, nu met foto’s van de Amsterdamse Sinterklaasintocht!
Het werk maakte een dus enorme opgang. De schrijver ds. Rinse Koopmans van Boekeren, toen predikant in Giethoorn, beschreef in 1867 bijvoorbeeld in Strooiavonden hoe men bij een huiselijke viering een Sinterklaastenue in elkaar knutselde, “alles volmaakt naar het model, daarvan in het boekje van Schenkman gegeven, zoodat de kinderen, die de versjes van dat boekje van buiten kenden, en de prentjes natuurlijk duizendmalen hadden bewonderd, niet konden twijfelen, of ‘ginds stond de Bisschop voor de opene deur’.” Sinterklaas had zijn bijna definitieve vormgeving gekregen. Voor wie nog twijfels had, kon terecht bij J. Vlieger in de Halvemaansteeg, die in 1873 in het Handelsblad liet weten dat de Sint bij hem was afgestapt en dat “zijn welgelijkend portret” er voor een kwartje te krijgen was.
Onder invloed van Schenkmans prentenboek kwam er steeds meer uniformiteit in de uitbeelding van de Sint en ook van zijn knecht. Dat Sint een zwarte knecht had was tot dan toe zeker geen vast element in de traditie, maar sinds Schenkmans boek werd daar niet meer aan getwijfeld. In de eerste druk draagt die (naamloze) bediende nog een glad wit pak met rode biezen en geen hoofddeksel, maar in volgende drukken heeft hij al een bont Moors pagepakje aan en een baret op zijn hoofd. In de scène met Sint en zijn knecht op de daken zijn in de 1850-editie nog beiden te paard afgebeeld, maar op latere illustraties is de knecht zijn paard kwijt: kennelijk te veel eer voor een knecht.

Groot kinderfeest
In 1871 verscheen voor het laatst een advertentie – van het Verkoophuis (een ramsjwarenhuis op de Dam) – waarin de Sint zonder baard werd afgebeeld. Daarna kon dat écht niet meer. In datzelfde jaar namelijk konden duizenden tegelijk zien hoe hij er werkelijk uitzag. De Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak organiseerde een massale Sinterklaasviering in het Paleis voor Volksvlijt voor 3500 kinderen van openbare (kosteloze) scholen. Er werden vaderlandse liederen gezongen, begeleid door het Paleisorkest onder leiding van Joh.M. Coenen, er werd chocolademelk en krentenbrood uitgedeeld en het klapstuk was dat Sinterklaas zelf verscheen. “De goede man,” aldus het Algemeen Handelsblad, “die natuurlijk op uitbundige wijze werd begroet, gaf daar hij zich gemakkelijker in het Spaansch dan in ‘t Nederduitsch bewoog, bij monde van dr. Hugenholtz jr. zijn hooge tevredenheid te kennen met de Amsterdamsche jeugd, er de blijde verzekering bijvoegende, dat hij niet eens zijn gard had medegebracht, die elders wel eens bleek noodig te zijn.” Daarna liep hij speculaas uitdelend en handjes gevend door de grote zaal. De woordvoerder van de Sint was een vrijzinnige predikant die later de Vrije Gemeente zou stichten, waarvan het kerkgebouw nu bekend staat als Paradiso. De organisatie was in handen van een damescomité onder leiding van Femina Muller, die de jeugd een warm hart toedroeg en zich inzette voor de modernisering van crèches.
Het was een geweldig succes en dus werd – aanvankelijk jaarlijks, later om het jaar – een groot feest georganiseerd. Omdat men afhankelijk was van het (hiervoor gratis meewerkende) Paleis voor Volksvlijt, moest wel eens uitgeweken worden naar een dag na 5 december. In 1875 bijvoorbeeld, toen die datum op een zondag viel, vierden 2000 kinderen op 7 december Sinterklaas en een week later nog eens zo’n schare. Het maakte diepe indruk. De Sint verwaardigde zich nu ook vaker om op te treden in het openbaar. In 1877 verscheen hij te paard tijdens de Sinterklaasviering van de katholieke Piusvereeniging in de Parkzaal in de Plantage, waarbij de jeugd werd ‘opgewarmd’ door goochelaar David Tobias Bamberg. Maar hij liet zich ook zien waar je hem toch niet zo snel zou verwachten. Zo verschenen hij en zijn knecht “in galacostuum” op het groot Sint-Nicolaasbal in uitspanning De Keizerskroon op 5 december 1875 om surprises uit te delen aan alle dames.
Eind 19de eeuw namen de onderwijzers het stokje over van ‘Volksvermaak’ en gingen nu per school Sinterklaas vieren. Vaak werd er een toneelstukje uitgevoerd en verscheen Sint ook op school. Daarnaast was hij steeds vaker in winkels of in melksalons aanwezig.

Opperpiet
Met name die onderwijzers zorgden voor uitbreiding van het Sinterklaasrepertoire. De Amsterdammer Simon Abramsz (1867-1924), onderwijzer op de Hendrik Westerschool op het Weesperplein en na de Eerste Wereldoorlog hoofd van Openbare Lage School No. 51, was redacteur van kinderbladen, schreef kinderboeken en in 1911 van het Sinterklaasliedjes/prentenboek Sinterklaas en Pieterbaas, met ondermeer Op de hoge hoge daken (op de melodie van Zie de maan schijnt) en van Zoetjes gaan de paardenvoetjes (op zelfgeschreven melodie). Ook een duit in het zakje deed zijn jongere collega H.A. Almoes, die na onderwijzer geweest te zijn in Appingedam en Hilversum, in 1923 hoofd van de Andreas Bonnschool werd en in 1934 van de Ambonschool. Hij publiceerde in 1935 een bundel met Sinterklaasliedjes met muziek, waarin de melodie van Sinterklaas, die goede heer van zijn hand is.
De Amsterdamse onderwijzer Fred. Berens (1870-1941), schrijver van toneelstukjes voor kindertoneel en van kinderboeken, schreef in 1898 Wie komt er alle jaren/ Daar heel uit Spanje varen (met melodie van Nelly van der Linden van Snelrewaard-Boudewijns). Hij zat in de redactie van menig schoolblad, samen met onder meer Theo Thijssen. Deze was trouwens ook een grote vriend van Sinterklaas. In 1935 diende hij in de gemeenteraad met succes een motie in om een subsidie van ƒ 5000,- toe te kennen voor de organisatie van het Sinterklaasfeest op scholen. Aan Berens komt trouwens waarschijnljjk nóg een primeur toe. Vaak wordt beweerd dat die ene Zwarte Piet waarvan in de meeste liedjes sprake is, pas werd vervangen door een heel leger Zwarte Pieten met allemaal een eigen functie, sinds in 1965 de Amsterdamse acteur Piet Römer bij de tv-intocht aantrad als Hoofdpiet. Maar nee, al in 1929 publiceerde hij in Thijssens blad School en Huis zijn toneelstukje Sint Nicolaas naar Holland, met in een van de hoofdrollen ‘Pedro, de Opperpiet’!

Dit item was geplaatst door Muis.

4 thoughts on “1 OKTOBER – JAN SCHENKMAN

  1. Beginnen we nu al met de zwarte pieten discussie? Ik zelf ben er mee op gegroeid en Spanje leek me een fijn land als kind zijnde. Maar in werkelijkheid is St. Nicolaas geboren in Turkije en heeft zo goed als kwaad mogelijk de armen van brood voorzien en andere dingen. Hij was toen al Bisschop van Mira.

    Like

  2. Pingback: DE GESCHIEDENIS VAN SINTERKLAAS (1) | MUIZENEST

  3. Pingback: DE GESCHIEDENIS VAN SINTERKLAAS (2) | MUIZENEST

  4. Pingback: DE GESCHIEDENIS VAN SINTERKLAAS (3) | MUIZENEST

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: