MARTIAL RAYSSE

Martial Raysse (Golfe-Juan, 12 februari 1936) groeide op in een gezin van keramisten in Vallauris in het district Alpes-Maritimes. Op twaalfjarige leeftijd begon hij met schilderen en schrijven van poëzie. Het gezin woonde ook in Nice, waar Raysse literatuur studeerde. Hij was gefascineerd door de schoonheid van plastic en struinde goedkope winkels af op zoek naar allerlei prullaria voor zijn verzameling, dat hij later in plexiglas kisten presenteerde. In 1957 exposeerde hij een aantal van zijn werken in Galerie Longchamp in Nice. Hij noemde zijn visie op de consumptiemaatschappij vision hygiene. Hij maakte zeefdrukken met fluorescerende kleuren en combineerde zijn objecten met contouren in neonlicht. In 1959 ontdekt hij in een warenhuis de onversleten schoonheid van opeengestapelde objecten, die onbesmet, onverbruikt, hygiënisch en vrij van interpretatie waren. In oktober 1960 was hij met zijn jeugdvrienden Arman en Yves Klein en de kunstenaars François Dufrêne, Raymond Hains, Daniel Spoerri, Jean Tinguely, Jacques Villeglé en kunstcriticus en filosoof Pierre Restany een van de oprichters van de Nouveaux Réalistes. Pierre Restany had op 14 april 1960 in zijn eerste Manifeste du Nouveau Réalisme de beweegredenen van de groep al omschreven: ‘De traditionele middelen zijn uitgeput; er is geen andere reactie mogelijk dan de afschaffing van het schilderij…’ In het tweede manifest, dat het jaar daarop verscheen, verklaarde hij: ‘De nieuwe realisten zien de wereld als een schilderij, een groot fundamenteel waarvan zij zich wezenlijke fragmenten eigen willen maken’. Een eerste collectieve manifestatie vond plaats tijdens het Festival d’avant-garde, te Parijs in november-december van 1960. Daarop volgde in mei 1961 een tweede expositie, in de ‘Galerie J.’, met het thema Quarante Degrés au-dessus de Dada. De ‘nieuwe realisten’ exposeerden vervolgens in juni te Stockholm en in juli te Nice. In 1961 en 1962 werd aan hun werk een speciale zaal gewijd tijdens de Parijse Salon Comparaisons. In juli 1961 waren ze te zien op de expositie Paris-New York van de Galerie Rive droite en in juni 1962 op de expo Donner à voir I van de Galerie Creuze. De kunstenaars confronteerden de kijker met de hun bewerkingen van alledaagse dingen uit de urbane omgeving. De Nouveau Réalisme was de Franse evenknie van de Nederlandse NUL-beweging en Zero-bewegingen in andere Europese landen en in Japan. Later sloten zich ook César, Mimmo Rotella, Niki de Saint Phalle en Christo aan bij de Nouveaux Réalistes. De groep wilde de werkelijkheid op een nieuwe manier benaderen en wel door de twintigste-eeuwse consumptiemaatschappij een plaats te geven in hun werk.

Raysse BeachHet werk van Martial Raysse werd vooral bekend met zijn kleurrijke assemblages met neonlicht en popart-achtige vrouwenportretten. In 1961 werd zijn werk steeds beter gewaardeerd door de kunstkritiek. Bij een tentoonstelling in Milaan in 1961 was al zijn werk al vijftien minuten voor de opening verkocht. Raysse reisde vervolgens naar de Verenigde Staten om zich aan te sluiten bij de beweging van popart in New York. Voor de tentoonstelling Dylaby (Dynamisch labyrint) in 1962 in het Stedelijk Museum maakte Raysse het opzienbarende Raysse Beach, waarmee hij zijn internationale fMartial Raysse - La grande Odalisque, 1964aam vergrootte. In 1963 creëerde Raysse een reeks variaties op het vrouwenportret, die erg op popart zijn geïnspireerd en doen denken aan de portretten van Andy Warhol. Raysse koos hiervoor meestal voor anonieme modellen door foto’s uit tijdschriften te knippen. Soms ging hij uit van bekende kunstwerken, bijvoorbeeld door een deel van La grande Odalisque van Jean-Auguste-Dominique Ingres een drastische maker-over te geven. Datzelfde gebeurde met bekende werken van oude meesters zoals Lucas de Cranach. Zijn werk ‘Miss Nice’ was een portret van Raysses echtgenote France, waardoor het werk vaak als ‘Portret van Frances’ wordt vermeld. Het portret zag Raysse ook als een eerbetoon aan zijn geboorteland dat hij een jaar had verlaten. Ook al portretteerde hij hier zijn eigen vrouw, toch straalt ‘Miss Nice’ de dezelfde afstandelijke sfeer uit van de anonieme vrouwenportretten. Door het te overschilderen in contrasterend groen en rood en er een oranjerode achtergrond aan te geven, gaf Raysse het portret het karakter van een object. De vlakheid van het schilderij steekt af tegen de plastic roos die op het werk is bevestigd.

Begin jaren zeventig keerde Raysse terug naar Zuid-Frankrijk en sloot zich aan bij de kunstenaarsgroep PIG. Hij begon objectvitrines te maken die zich kenmerkte door het vele mystiek en magie. Ook in zijn latere landschappen en bronzen beelden kwam zijn voorliefde voor mythologische thema’s duidelijk naar voren. In mei 1984 was er een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk in het Centre Pompidou in Parijs, waarbij Raysse een lezing hield over de parallel tussen de zoektocht naar het geloof en het pad dat Paulus volgde op zijn reis naar Damascus en de zoektocht naar goede kunst en de reis die een kunstenaar daarbij moet maken. De tekst werd later als een boek van 40 pagina’s uitgegeven onder de titel Qu’il est long le chemin (How the path is long voor de Engelstalige versie). Meer informatie over leven en werk van Martial Raysse in een artikel op OKV.

Martial Raysse - Miss Nice Martial Raysse - Nissa Bella Martial Raysse - Peinture sur haute tension Martial Raysse - La grande odalisque, 1963

Dit item was geplaatst door Muis.