ANTOON TELLEGEN (72)

Antonius Otto Hermannus Tellegen (Zwolle, 25 mei 1907 – Overveen, 23 oktober 1943) was een Nederlandse arts die in zijn geboorteplaats Zwolle de middelbare school afmaakte en daarna in Leiden medicijnen ging studeren. Gij gold als een vooruitstrevend arts. Hij was bijvoorbeeld een van de oprichters van de bloedtransfusiedienst en ontwierp met enkele andere deskundigen een unieke operatie-auto. Die was precies bij het uitbreken van de oorlog gereed, maar de militaire geneeskundige dienst durfde de auto niet gelijk in gebruik te nemen, zodat de puntgave auto direct na de capitulatie door de Duitsers kon worden gebruikt. Hij was op 31 juli 1935 in Oosterbeek getrouwd met Henriette Catherine Westerouen van Meeteren. Het echtpaar zou vijf kinderen krijgen. In 1938 meldde Tellegen zich aan bij het leger toen hem ter ore was gekomen dat er een tekort aan militaire artsen was. Op 25 juli 1938 werd hij benoemd tot officier der tweede klasse. Op jongere leeftijd had hij een opleiding gehad tot reserveofficier bij de Bereden Artillerie en toen de rang van reserve eerste luitenant gekregen.

In die meidagen van 1940 werd hij overgeplaatst naar het hoofdkantoor van het Rode Kruis in Den Haag. Als eerste luitenant gaf Tellegen in de vroege ochtend van 10 mei 1940, vóór de officiële orders waren gegeven, de ziekenhuizen in Den Haag opdracht om alle observatiepatiënten en lopende patiënten naar huis te sturen. Een verstandig besluit, want vlak daarna moesten na de gevechten met Duitse parachutisten die boven de vliegvelden Valkenburg, Ockenburgh en Ypenburg waren gelanden veel gewonden in de Haagse ziekenhuizen worden opgenomen. Hij raakte zwaar gewond toen Duitse jachtbommenwerpers duikvluchten op de stad uitvoerden, juist op het moment dat hij op zijn motor door de stad reed in een poging Wassenaar te bereiken. Door Duitse parachutisten die zich hadden verschanst in het Haagse bos werd hij op het kruispunt Alkemadelaan-Wassenaars weg beschoten en getroffen. Pas op 4 oktober 1940 werd hij uit het ziekenhuis ontslagen en werkte hij korte tijd bij de Geneeskundige en Gezondheidsdienst in Amsterdam. Antonius O.H. TellegenOp 1 januari 1941 werd hij directeur van de Geneeskundige en Gezondheidsdienst in Zeist die toen werd opgericht. Hij veroorzaakte er direct voor deining in de gemeenteraad door een röntgenapparaat aan te vragen en meteen maar te bestellen voor het bevolkingstuberculose-onderzoek. Het toestel was al lang in vol bedrijf toen na veel discussie de gemeentelijke goedkeuring werd gegeven. In zijn functie bleek zijn onverminderde anti-nationaalsocialistische instelling door herhaaldelijk mensen die een oproep hadden gekregen voor de verplichte Arbeitseinsatz in Duitsland hiervoor af te keuren. De NSB’ers die naar Duitsland willen, worden onmiddellijk goedgekeurd, maar veel ‘goeden’ blijken ineens allerlei kwalen te hebben en werden afgekeurd. Dr. Tellegen noemde dit averechtse geneeskunde en spoorde vele collegae aan hetzelfde te doen. De bezetters voelden natuurlijk al snel dat er iets niet klopte en gingen herkeuren. De slachtoffers werden volgestopt met pervitin-tabletten, maar soms kwamen ze in grote staat van opwinding en nervositeit. Zo nam een man die herkeurd moest worden en die in tabakswinkel werkte wat te veel pervitin in en gaf in zijn opgewondenheid de sigaren van zijn baas gratis weg. Die was ‘not amused’. Ook schitterde hij vaak door afwezig te zijn bij vergaderingen van de NSB, waar hij als directeur van de GGD verplicht bij aanwezig moest zijn.

Na de capitulatie op 15 mei 1940 waren ongeveer 20.000 Nederlandse militairen als krijgsgevangenen naar Duitsland gebracht. Tot 15 juli, de periode van zogenaamde demobilisatie, bleven de Nederlandse militairen in hun garnizoenen. Na 15 juli 1940 werd het complete Nederlandse leger ontslagen uit krijgsgevangenschap, met uitzondering van de opperbevelhebber en de Generale Staf. Er was voor het beroepspersoneel echter wel de voorwaarde aan verbonden dat iedereen een erewoordverklaring moest ondertekenen. Op 14 juli 1940 had 99% van de 14.400 beroepsmilitairen deze verklaring ondertekend, slechts 57 mannen weigerden te tekenen en bleven in krijgsgevangenschap. Het waren 41 ‘Indische’ officieren, 8 man van de marine, 8 van het leger en één matroos-stoker van de marine, die door de Duitsers voor en adelborst werd aangezien. Om te voorkomen dat hij in zijn eentje naar een ander Duits Krijgsgevangenendossiers (NIMH Nederlands Instituut voor Militaire Historie)krijgsgevangenkamp werd gestuurd, werd hij door de officieren met algemene stemmen tot adelborst ‘bevorderd’. Deze ‘Colditz-groep’ zou tot juni 1943 het kasteel Colditz blijven, daarna werden ze overgeplaatst naar krijgsgevangenkamp Stanislau bij Neurenberg.
De Duitsers verplichten de naar huis gestuurde Nederlandse officieren om zich jaarlijks te melden op een van de vijf daarvoor aangemerkte kazernes (Assen, Breda, Bussum, Ede of Roermond). Na de eerste controle in juni 1941 werd iedereen weer naar huis gestuurd, maar op 15 juni 1942 werden alle beroepsofficieren, cadetten en adelborsten onverwachts gearresteerden weer in krijgsgevangenschap naar Duitsland afgevoerd. De reden was dat de Duitsers inmiddels in de gaten hadden dat veel officieren zich bepaald niet aan hun ‘Verklaring op Eerewoord’ hielden en actief deelnamen aan het verzet. In april 1942 had immers het eerste OD-proces plaatsgevonden. De meeste beroepsofficieren zou de rest van de oorlog doorbrengen in de kampen Oflag XIIIB (Langwasser), Stalag 371 (Stanislau) en Oflag 67 (Neubrandenburg); een paar hoofdofficieren verbleef in het kamp Oflag VIIC (Tittmoning) en de reserveofficieren werden ondergebracht in Oflag XXIC (Schokken/Schildberg) en Oflag XXI C/Z (Grüne bei Lissa).

Antoon Tellegen ging met de beroepsofficieren mee in krijgsgevangenschap om de geneeskundige verzorging te organiseren. Dat deed hij vrijwillig want op basis van de Conventie van Genève mocht hij als arts niet in krijgsgevangenschap worden afgevoerd. Van 16 mei 1942 tot 8 augustus 1942 verbleef Tellegen in Kamp Oflag XIII-b Neurenberg-Langwasser, daarna werd hij overgebracht naar Stalag 371 Stanislau, waar hij tot 27 augustus 1942 zou blijven. Na aankomst in Stanislau (dat nu onder de naam Ivano-Frankivsk in Oekraïne ligt) na een oncomfortabele treinreis van ruim honderd uur volgde een mars van veertig minuten in de stromende regen. Tellegen hoefde echter maar kort hier te blijven. Op 29 augustus keerde hij terug naar Nederland. Daar wilde niet alleen zijn eigen familieleden, maar ook de familieleden van de gevangen officieren weten hoe de situatie in het oosten was. Tellegen gaf een aantal lezingen in september 1942 in Den Haag, Velp, Nijmegen en Den Bosch. De Duitsers waren hierover niet bepaald enthousiasten op verzoek van het Rode Kruis stopte Tellegen met de lezingen.

Tellegen was echter op dat moment al lang op verschillende manieren bij het verzet betrokken. Hij zorgde voor hert onderduiken van Joden, gaf medische verzorging voor personen die vervolgd werden en/of ondergedoken zaten en wist in noodgevallen ook illegale ziekenhuisopnamen te regelen. Ook waren er soms illegale begrafenissen voor overleden Joden en onderduikers. Tellegen regelde voor zijn onderduikers ook valse persoonsbewijzen, waarvoor hij via een speciaal kanaal bij de staatsdrukkerij blanco persoonsbewijzen en andere documenten kreeg, die in Zeist pasklaar werden ingevuld als echte paspoorten. De mythe is dat er soms ’s nachts zoveel ondergedoken Joden en anderen in zijn woning in Zeist waren dat de deuren simpelweg niet meer dicht konden. Maar ’s morgens als de kinderen wakker werden, waren de meesten weer ergens anders ondergebracht, voor iedereen na een nacht van angst en spanning. Vooral binnen de Ordedienst was zijn medische werk van grote betekenis. Verder stapte hij met regelmaat op zijn motor, onder meer op de Duitse opstellingen op het eiland Roozenburg te verkennen. De schetsen die hij maakte verborg hij onder een leren lap die hij als een kniestuk op zijn boek had genaaid. In het frame van zijn motor was bovendien ruimte gecreëerd voor het opbergen van kaarten. Op zijn motor bracht hij in zijn functie van verbindingsofficier voor de Ordedienst ook berichten van de illegaliteit over naar Amsterdam en Utrecht. Tellegen had ook contacten met spionagegroepen in Hoek van Holland en Rozenburg, want behalve een motor kon hij als arts ook beschikken over een auto. Tot slot verzorgde hij ook nog de distributie van Vrij Nederland in het district Zeist. Soms vroeg dr. Tellegen in het Zeister politiebureau ’s nacht asiel om veilig in een cel te kunnen slapen.

Herdenkingsfoto 23 oktober 1943Een van de verzetsgroepen waarmee Tellegen contact had was De Vliegende Brigade uit ’t Gooi. Deze verzetsgroep was in 1942 opgericht door de 20-jarige student economie Johan Kemper (1922-1943). De groep bestond uit andere 20-jarigen bestond, zoals de broers Herman Ruys (1923-1943) en Hugo Ruys (1924-1945), Martinus Raben (1922-1943), Johan Schimmel (1919-1943), Willy van Breukelen (1922-1943) en Abraham Kuiper (1922-1943). De Vliegende Brigade hield zich bezig met allerlei vormen van sabotage en spionage. Hun bevindingen werden naar Londen doorgestuurd. Dat gebeurde eerst via Dienst-Wim, een spionage-netwerk dat in 1942 was opgezet, maar begin 1943 via het Englandspiel werd geïnfiltreerd door Anton van der Waals en in juli 1943 werd opgerold. Daarna werden de berichten verstuurd via Louis Boissevain (1922-1943) en ten slotte door de Ordedienst.
Het grote aantal contacten van Tellegen was natuurlijk uiterst risicovol. Het onvermijdelijke kon niet uitblijven. Zijn naam was bekend bij een groot aantal koeriers en toen een van de jongelui van De Vliegende Brigade werd gearresteerd, werden ook zijn activiteiten binnen het verzet bij de Duitsers bekend. Op 7 oktober 1943 werd Antoon Tellegen thuis in Zeist gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Op 22 oktober 1943 werd hij door her Polizeistandgericht ter dood veroordeeld. De dag daarop werd hij in de duinen van Overveen gefusilleerd, samen met zes leden van de Vliegende Brigade (Johan Kemper, Martinus Raben, Johan Schimmel, Willy van Breukelen, Herman Ruys en Abraham Kuiper). Ze liggen begraven op de Erebegraafplaats Bloemendaal, waar ook Hugo Ruys begraven ligt, die op 7 maart 1945 samen met veertien anderen in Haarlem werd gefusilleerd, een represaille voor de moord op de NSB’er Zirkzee door onder meer Hannie Schaft. Tellegen werd op 2 oktober 1952 het Verzetskruis 1940-45 toegekend. In 1965 kregen hij en zijn echtgenote (zij was een dag na zijn arrestatie ook aangehouden, maar kwam na drie weken weer vrij en zette het verzetswerk verder) de Yad Vashem-onderscheiding vanwege zijn verzetswerk. Sinds 20 oktober 1952 is er te Zeist de Antonius O.H. Tellegenlaan.

Antonius O.H. Tellegen - grafzerk

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: